Menu

Een legende

DSC00884

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Ubbergen, niet ver van Persingen, woonde midden 1500 een timmerman, Dyonies was zijn naam. Hij was een gelovig mens.

Spannende geschiedenis >> Hoor ook het luisterverhaal >>

Toen hij trouwde beloofde hij zijn vrouw goed voor haar te zorgen in voor- en tegenspoed. Hij deed zijn werk goed en al snel kon hij een knecht in dienst nemen, om alle opdrachten te kunnen uitvoeren.
Toen zijn vrouw hem vertelde dat zij zwanger was kon hun geluk niet op. Maar terwijl de zwangerschap vorderde nam zijn gezichtsvermogen stap voor stap af en bij de geboorte was het licht in zijn ogen geheel gedoofd. Ondanks zijn blindheid bleef hij, met behulp van zijn knecht, aan het werk en hield hij de moed erin en bad dagelijks tot Maria, dat zijn vrouw en kind vrij zouden blijven van ziekte en tegenspoed. Zijn grootste verdriet was dat hij zijn zoon niet kon zien.

Op een zomeravond liep het werk uit. En toen zijn knecht hem van de werkplaats terugbracht naar zijn woning, was het daar doodstil, zijn vrouw was reeds naar bed en ook het kind sliep rustig.
Toen hij, geheel volgens gewoonte, naar het Mariabeeld liep, om voor zijn gezin te bidden, hoorde hij de deur achter zich opengaan. ‘Ben jij daar Jozef ?’, vroeg hij in de veronderstelling dat zijn knecht was teruggekomen. Echter een zachte vrouwenstem zei: ‘Schrik niet Dionys, ik ben gekomen om je te leiden naar de plek waar je je kind zult zien’. Verdrietig vroeg hij haar om niet te spotten met zijn gebrek. ‘Wie bent u wel dat u dit alles zegt’.
Terwijl hij sprak, pakte de vrouw zijn hand en nam hem mee naar buiten. Zonder te praten liepen ze de heuvel af en vervolgens langs het pad door de weilanden en over het bruggetje.

Bij het kerkje in Persingen aangekomen zei de vrouw: ‘Ga naar binnen, Dionys’ en terwijl hij over de drempel stapte hoorde hij de deur achter hem dichtgaan. Langzaam kwam het licht terug in zijn ogen en de laagstaande avondzon scheen door de ramen en kleurde de plavuizen van de vloer. Achter het altaar hoorde hij de stem van een kind. Daar boven was een glas in loodraam met de afbeelding van Maria en het kindje Jezus op haar schoot. Het Christuskind wenkte hem dichterbij te komen. En voor zijn ogen nam Maria de trekken aan van zijn vrouw. Het kind veranderde niet. Zag zijn kind er zo uit, tranen vulden zijn ogen, tranen van geluk. Hij bleef staan tot de zon onderging en het raam weer als vanouds werd. Achter hem hoorde hij weer de zachte vrouwenstem die hem vroeg mee te gaan naar huis. Vlak voor hij de drempel overging, zag hij in een flits het gelaat van de vrouw die hem hier had gebracht, hij kende haar en de hele weg terug dacht hij waar hij de vrouw eerder had gezien.
Pas toen hij thuis was en voor het Mariabeeld knielde herinnerde hij zich het gezicht. Het was het Mariabeeld; gelaat, kleding alles was precies hetzelfde als wat hij gezien had op de drempel van de Kerk. Het was Maria zelf die hem naar Persingen had gebracht om hem zijn zoon te tonen.
Pas de volgende dag vertelde hij zijn vrouw wat hem overkomen was en beschreef het uiterlijk van hun kind. Zijn vrouw luisterde onthutst.
Dionys bleef Godsvruchtig en op de bruiloft van zijn zoon, in het wonderbaarlijke kerkje, keerde zijn gezichtsvermogen terug.

Erik Dolne, onze  historicus tekende het verhaal op uit de mond van Zr. Gertrudis, Delgijer, 1912 – 1987. Dominicanes van Neerbosch woonde en overleed in de Rosa Stichting aan de Dennenstraat. Uit het boekje Een Veelkleurig Habijt.