Menu

Geschiedenis

‘Zij die de geschiedenis niet kennen, zullen het heden niet begrijpen’.

Het prille begin van de kerstening moeten wij zoeken in de periode van de Merovingische koning Dagobert 1, koning der Franken van 629 – 639.

Zijn graf is in de kathedraal van St Denis. In 629 kreeg hij, op zijn rondreis langs oude Romeinse vestigingsplaatsen, van Bisschop Kunibert, de negende Bisschop van Keulen, opdracht om in Nijmegen een kerkje te bouwen. Dagobert stimuleerde sterk een vreedzame kolonisatie van het rivierengebied met immigranten uit Austrasië en andere delen van zijn rijk.

Zijn koninkrijk omvatte het oosten van Frankrijk, het westen van Duitsland en delen van België en Nederland. Dit gebied was politiek en militair belangrijk  in de strijd met de Friezen. Met die meest nog heidense nieuwkomers kwamen tegelijkertijd monniken uit de jonge abdijen die het ontginningswerk structureerden en de leer van Christus verkondigden.

Zo ook de monniken uit Atrecht, Arras, die langs de noordelijke Waaloever hun werk deden. In de kerkelijke organisatie rekenden men Lent  en de andere buurschappen onder het bisdom Utrecht, waarvan Willibrordus in 695 de eerste bisschop werd.

Meer officieel werd het dekenaat Nijmegen onder het aartsbisdom Keulen toen in 1171 aartsbisschop Frederik van Keulen aan het stift Zyflich het cathedraticum van de tussen Maas en Waal gelegen kerken verleende.

Omdat de landdeken  altijd de pastoor van Nijmegen was, werd het dekenaat Nijmegen genoemd. Dit cathedraticum lag als een wig tussen het bisdom Utrecht in het noorden en het bisdom Luik in het zuiden. Het werd in het westen door Wamel aan de Waal en Alfen aan de Maas begrensd.

In 1255 verleende aartsbisschop Koenraad aan het stift Zyflich ten behoeve van het jonge stift Graefenthal (bij Asperden) de tienden:…omnes decimas novalium infra terminos parochialis eclesie Zefliensis…… Dit cistercienzerinnen klooster was in 1247 door Otto II van Kleef gesticht.

De naam Persingen is samengesteld uit twee wortelwoorden Pers en Ingen. De betekenis van Ing is weide en Pers komt van het Latijnse werkwoord premere wat neerdrukken betekend, samen Lageweide.

We vinden Ing ook als heiligdom, plaats voor bijeenkomsten en waar recht gesproken werd. Eiken met ondergroei van rozenstruiken omzoomden de Ing. In Nederland zijn ruim 40 plaatsnamen waar deze Ing vorm in terug te vinden is, Groningen, Scheveningen enz.

Om u een beeld te geven van de historie van ons Kerkje moeten we bedenken dat het gebouw het middelpunt vormde van een hechte leefgemeenschap, Persingen.

Het dorp ligt onder de rook van Nijmegen aan Het Meer een bevaarbare zijarm van de Rijn. De Heren van Ooij en Persingen bewonen het fraaie “Huys Persingen”.

Noot:
Als na het tekenen van de vrede van Munster, een einde komt aan de tachtig jarige oorlog, ontstaat een sterke drang om ons nieuw verworven Vaderland fraai uit te beelden en menig schilder voegt aan kastelen wel eens een extra toren toe.

Op deze schilderijen van Salomon van Ruysdael uit 1668 is het Kerkje, Kerk.
Het hangt in Het Mauritshuis.

Wij laten Van Der AA aan het woord om u door 700 jaar Persingen te leiden.

Wij beperken ons tot het noemen van namen en jaartallen tot aan
het begin van de twintigste eeuw. Dan zijn de nevelen minder dicht en de vastlegging duidelijker. Maar schroom niet te komen bladeren in ons archief als u meer wilt weten.

Deze Heerlijkheid in Het-Rijk-Van-Nijmegen ligt in de provincie Gelderland, gemeente Ubbergen. Palende ten noorden aan de Heerlijkheid Ooy, ten oosten aan Erlekom, zuid aan Beek en ten westen aan het Schependom Nijmegen. Persingen bevat buiten haar eigen grondgebied ook een aantal verstrooid liggende huizen.

Zij beslaat volgens het kadaster een oppervlakte van 485 bunder en 78 voet (Rijnlandse). Middel van bestaan is landbouw en veeteelt.

De heerlijkheid is genoemd naar het geslacht Persingen. Het is Walthardes van Persingen, die in 1293, de tienden betaald aan het Kapittel der Apostelen te Keulen.

Zijn zoon deed de heerlijkheid en de visserij, als een Rijksleen, samen met andere goederen over aan Tieleman van Groesbeek. Deze beleende in 1332  Reynald II, Graaf van Gelre. In het volgende jaar 1333, droeg hij aan de Graaf op, al zijn tinsgoederen , die van zichzelf en die in erfpacht te verkopen. Het is niet duidelijk hoe maar Ridder Hendrik van Apeltern is in 1407 leenheer en blijft dat zeker tot 1419. Zijn zoon Johan werd in 1420 door Hertog Reinald IV
beleend met Persingen.

In 1444, zijn zoon Hendrik van Apeltern, die zijn eed vernieuwde in 1465, hij ontvangt dan tevens: het Huys met hoog-en laag gerigt, visserijen, vogelarijen, tienden en ploegrigt. Hij sneuvelde in dienst van Hertog Adolf in een gevecht te Cronenburg in 1467. Zoon Johan neemt in hetzelfde jaar alle verplichtingen over.
Hij sterft, kinderloos in 1473.

Hendrik van Appeltern, een broer, vernieuwde de bewaring van het Huys, dat door de Bourgongondischen van Cleef was ingenomen: ” Maar door Hertog Karel, met veel geweld veroverd werde”.

Dan volgt de benoeming van Dirk van Keppel als bevelhebber, maar in 1501 geeft de Hertog, Huys en Heerlijkheid weer terug aan aan Hendrik van Apeltern maar onder voorwaarde: “Om aan geene torens of sterkten te laten bouwen”.

In 1529 moeten Hendrik en zijn zoon Thomas wederom
deze belofte afleggen.

Na de dood van Hendrik werd zijn zoon Thomas in 1541 beleend.

Daarna kleinzoon Otto in 1573 en in 1583 weer diens zoon Hendrik.

Deze Hendrik van Apeltern verkoopt Huys en Heerlijkheid in 1628, voor de somma van 28,000 gulden aan Herman Gerhard van Ooy.

Herman’s zuster Margriet Judith trouwde met Roeleman van Bijlandt en sedert die tijd is Persingen in de handen van Ooy gebleven
tot begin 1800.

De Sint Jansvloed van 1809 met in de verte het Kerkje.